“Cupio dissolvi” is niet in de prijzen gevallen
Erg leuk: ik was met een "hertaling" van het beroemde gedicht "Cupio dissolvi" van Constantijn Huygens doorgedrongen tot de shortlist 2022 van de jaarlijkse dichtwedstrijd van Hofwijck.
Gedicht en mijn variant staan beide hieronder. Het bovenste gedicht is van mij, dan schrikt u niet zo van dat onovertroffen maar moeilijker te lezen origineel.
Helaas ben ik buiten de prijzen gevallen. Begrijpelijk overigens, want het is natuurlijk niet een product van eigen hand. Desalniettemin: mijn versie wordt t.z.t. opgenomen in de nieuwe bundel “ Met de houdbaarheid van sepia “.
DOODSVERLANGEN.
OP DE DOOD VAN STERRE
Droom ik zo’n zwarte nacht, of is mijn Ster verdwenen?
Nee, wakker als ik ben, zo midden op de dag,
ik zie nergens mijn Ster.
Sterrenhemel, die mij niet toestaat haar te zien,
zeg mij in mensentaal waar Sterre is gebleven.
De sterrenhemel spreekt dwars door mijn zeuren heen.
Ik hoor: “Jouw Ster is in de hemel, in dat heilige gebied
waar zij wie God is kan aanschouwen en waar wie God is háár beziet.
Als Lachen daar bestaat dan lacht ze om jouw non- verdriet”.
Ach Dood, kom dan maar snel, vooruit, een laatste zucht,
ontsluit die stenen deur, want ik blijf zeuren over eeuwig leven.
Kom nou toch Dood en maak mij
van déze koortsige verlangens vrij,
Dat is: alleen maar
daar in een hemel samen: wij,
Mijn Heil, mijn lief,
mijn eigen Leven.
Mijn God,
mijn Sterre,
Ik en Jij
CUPIO DISSOLVI.
OP DE DOOD VAN STERRE
Of droom ick, en is 't nacht, of is mijn Sterr verdwenen?
Ick waeck, en 't is hoogh dagh, en sie mijn' Sterre niet.
O Hemelen, die mij haer aengesicht verbiedt,
Spreeckt menschen-tael, en seght, waer is mijn, Sterre henen?
Den Hemel slaet geluyd, ick hoor hem door mijn stenen,
En seght, mijn' Sterre staet in 't heilighe gebied,
Daer sij de Godheid, daer de Godheid haer besiet,
En, voeght het lacchen daer, belacht mijn ijdel weenen.
Nu, Dood, nu Snick, met-een verschenen en verbij,
Nu, doorgang van een' Steen, van een gesteên, ten leven,
Dunn Schutsel, staet naer bij, 'ksal 't v te danck vergeven;
Komt, dood, en maeckt mij korts van deze Cortsen vrij:
'Kverlang in 'teewigh licht te samen te sien sweven
Mijn Heil, mijn Lief, mijn Lijf, mijn' God, mijn' Sterr en mij.
24. Ian.
Constantijn Huygens (1596-1687