Metaforen en opvoedpuzzels 1
Wanneer ik voor mij complexe verschijnselen inzichtelijk wil krijgen, probeer ik altijd een passende metafoor te vinden. Hoe begrijpelijker de metafoor is, hoe beter ik de complexiteit kan doorzien en daarmee “beheersen”. Een soortgelijke functie kunnen parafrases vervullen. Maar voor mij werken vooral metaforen heel verhelderend.
Tijdens mijn loopbaan in het voortgezet onderwijs heb ik deze “strategie” ook proberen toe te passen op mijn lessen en als hulpmiddel over te dragen op mijn leerlingen, speciaal wanneer er abstractie van hen vereist werd, zoals bij het uiteenrafelen van zinnen in zinsdelen.
“Meneer, kan een Lijdend Voorwerp óók tegelijkertijd een Meewerkend Voorwerp zijn?
“Nee, dat kan niet.”
De eerste keer dat mij deze vraag gesteld werd, verloor ik al uitleggend mijzelf én de leerling in een moeras van niet concrete uitleg. (Soms is de taalkunde goed voor geestelijke verwarring. Neem bijvoorbeeld het begrip OVTT: onvoltooid verleden toekomende tijd. Wie het snapt, mag het uitleggen…)
Daarom koortsachtig op zoek naar een metafoor die op concreet niveau ongeveer duidelijk kon maken, waarom een LV niet óók een MV kon zijn. Het duurde nog twee of drie keer voordat ik eruit was: De Fiets. Een zin is een fiets. Een LV is een Zadel en een MV is een Stuur.
Als het kwartje van die metafoor eenmaal gevallen was, kon ik de vraag kan-dit-ook-dat-zijn beantwoorden met een tegenvraag: kan een stuur een zadel zijn?
O nee, dat kan niet. Ik denk dat er andere en betere metafora te bedenken zijn, maar deze werkte wel. En ik ging er maar vanuit, dat de concretisering via de fiets het abstraherend vermogen van de leerling verder op weg zou helpen. Ik weet dat mijn metaforentruc niet origineel is, en heb ook in dit opzicht geen enkele pretentie. Gelijkenissen zijn zo oud als de bijbel, en vast wel ouder. Maar anno 2000+ werkt de methode nog altijd.
Tegen de tijd dat de leerling zelf fiets-vragen begon te stellen, zoals: Als dit zinsdeel een wiel is, wat zijn de spaken dan? dan werd het leerproces van hem of haar ook weer míjn leerproces. En het geven van les leuk! Leuker dan onderstaande gedichtjes suggereren. Je kunt ze vinden in de bundel
Want o het streelt zo goed
Roeping
Ik op de fiets:
een lijn door de straat,
een pijl naar de school.
Ik op de fiets peil
het kind in mezelf,
een schooltje, een spel.
Ik op de fiets en de regen
de regen verregent
het kind dat het blijft
Ik arriveer, ik beklijf,
zet mijn fiets in het rek,
hang een slot aan mijn ziel
en geef tamelijk tamelijk les.
Repetitie
Zij blikt naar buiten en
een lok zwaar water valt haar
voor de ogen.
Dan zet zij zuchten op papier
omdat zij niet mag spreken.
En wordt de kalme
golfslag rond haar hoofd
onderbroken door haar hand,
die kleine, slanke breker,
en blikt zij óp tenslotte,
de kleine zeemeermin,
en legt haar pen treurend
terzijde.